1614: De Nederlanden stichten Nieuw-Nederland
In 2009 vlogen (toen nog) prins Willem-Alexander en prinses Máxima vol enthousiasme naar New York, om te vieren dat Nederland en de Verenigde Staten vierhonderd jaar vriendschappelijke betrekkingen hadden. De twee landen stonden al vroeg op goede voet met elkaar. Nederland, toen nog de Republiek, was een van de eerste landen die de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten van Amerika in 1776 erkenden. De claim op vriendschap gaat echter veel verder terug dan dat.
De VOC op ontdekkingstocht
Nederland beroept zich op een band met Amerika die teruggaat tot 1609. In dit jaar werd de Engelsman Henry Hudson door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) belast met het vinden van een nieuwe zeeroute naar Azië via het noordoosten, dus via het noordpoolgebied. Hudson kwam in de problemen toen zijn mannen vanwege het barre weer dreigden te muiten, wendde de steven, en stak de Atlantische Oceaan over op zoek naar een alternatieve route via het noordwesten, ten noorden van Amerika. Hudson kwam uit in het huidige New York, dirigeerde zijn schip De Halve Maen de naar hem vernoemde Hudson-rivier op, en verkende een nieuw gebied dat binnen de kortste keren na zijn terugkeer de aandacht trok van Nederlandse handelaars, kooplieden, avonturiers en de Republiek zelf, die een Gouden Eeuw tegemoet ging.
Een Nederlands imperium
De Nederlanders waren een maritieme grootmacht geworden. Rond 1600 hadden zij de grootste commerciële vloot ter wereld en er was geen plaats op aarde waar geen ijverig handelende Nederlanders te vinden waren. Amsterdam was in die jaren de drukste en rijkste stad ter wereld geworden, waar alle handelswaar uit de hele wereld werd opgeslagen en doorgevoerd op de zogeheten stapelmarkt. Daarnaast begonnen de Nederlanders met het uitbreiden van hun gebied en hun belangen. De Republiek maakte er nooit een geheim van dat de handel voorop stond en fel verdedigd moest worden.
Het gebied dat Hudson had verkend besloeg delen van de huidige staten Connecticut, Delaware, New York, New Jersey en Pennsylvania. Dit ‘Nieuw-Nederland’ was bij elkaar ongeveer drie keer groter dan het thuisland en werd bevolkt door verscheidene indianenstammen, die de Nederlanders in ruil voor kralen en spiegels dierenpelzen gaven, waar in Europa enorme bedragen voor werden neergeteld. Het was een bijzonder lucratieve bezigheid, die noopte tot het nodige wapengekletter.
Nieuw-Nederland
Om de pelshandel enerzijds en de gehele handel in en rond de Atlantische Oceaan anderzijds van de concurrentie over te nemen en te waarborgen, werd in 1621 de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht. In 1624 stichtte deze compagnie Fort Holland op Amerikaanse bodem. Het fort was niet alleen bedoeld als handelspost, maar ook om de Nederlandse claim op het gebied kracht bij te zetten. Andere Europese naties bouwden namelijk overal forten. Twee jaar later werd aan de mond van de Hudson-rivier een kleine nederzetting, bewoond door avonturiers, handelaars en gelukszoekers, officieel omgedoopt tot Nieuw-Amsterdam. Nieuw-Nederland was in die beginjaren bijzonder ongeorganiseerd. Boerderijen en kerken waren vervallen, corruptie vierde hoogtij en de handel werd behoorlijk verstoord door smokkelaars, die hele andere zaken verhandelden met de indianen, zoals wapens. Er waren verhoudingsgewijs meer kroegen en bordelen te vinden dan waar dan ook. Nieuw-Amsterdam was een ruige, rauwe nederzetting, en beduidend minder godvrezend dan die van de Engelse puriteinen in het noorden.
De WIC bedreef een actieve kolonisatiepolitiek. Nieuw-Nederland werd ingedeeld in zogenaamde patroonschappen die verantwoording schuldig waren aan de WIC, een nieuwe vorm van lokaal zelfbestuur. Kolonisten werd land aangeboden in ruil voor het ontginnen ervan. Het aangeboden loon vonden veel Nederlandse kolonisten echter te laag en dit leidde ertoe dat veel mensen van andere nationaliteiten zich in het gebied vestigden. In 1640 werden in Nieuw-Amsterdam al minstens achttien verschillende talen gesproken, een veelzijdigheid die het huidige New York (en ons eigen Amsterdam ook) nu ook kenmerkt.
Kieft en zijn oorlog
Nieuw-Nederland was een weinig georganiseerde mengelmoes van bedrijvigheid en avontuur. De kolonisten waren betrekkelijk vrij om te doen wat zij wilden, maar kwamen al gauw in conflict met het bestuur. De voornaamste oorzaak was het feit dat de WIC het gebied als wingewest zag; een melkkoe waar zoveel mogelijk winst op moest worden gemaakt. Hierdoor kwam de compagnie in conflict met de lokale indianenstammen, waar de kolonisten niet op zaten te wachten.
De indianen waren nooit echt te spreken geweest over de Nederlanders, die de stammen tegen elkaar uitspeelden, voorzagen van wapens en drank, en weinig overhadden voor de pelzen waar ze zoveel aan verdienden. De kolonisten hadden tot dan toe het geluk gehad dat de stammen onderling oorlog voerden. De handel kon dus, ondanks de groeiende dreiging van onlusten, gewoon doorgang vinden. Het tij keerde echter toen de WIC Willem Kieft aanstelde als gouverneur, die de bezem door Nieuw-Nederland wilde halen om bovengenoemde excessen aan te pakken.
Kiefts aantreden in 1637 viel samen met een periode van Nederlandse uitbreiding in het gebied en het vrijgeven van de handel in 1639. In hetzelfde jaar had Kieft bepaald dat indianen beschermgeld moesten betalen. Deze verdrijvingspolitiek zette zulk kwaad bloed, dat de stammen zich verenigden tegen de Nederlanders. ‘Kiefts Oorlog’ duurde vijf jaar, en toen de rook was opgetrokken waren beide partijen moegestreden en was van Nieuw-Nederland niet veel meer over dan een verzameling verkoolde kroegen. De Nederlanders begonnen op het zuiden van Manhattan een grote versterkingsmuur te bouwen, op de plaats die tegenwoordig bekend staat als Wall Street. Het is nauwelijks een verrassing te noemen dat Kiefts optreden de kolonisten en het bestuur tegenover elkaar plaatste. Zijn handelen had grote negatieve gevolgen gehad en bovendien eisten de kolonisten een grotere mate van zelfbestuur. De WIC gaf echter weinig toe.
De nieuwe wind van Stuyvesant
Kiefts opvolger was de bekende Peter Stuyvesant. Deze nieuwe gouverneur wilde een nieuwe wind laten waaien met een sober, streng en autoritair beleid. Hij moest laveren tussen aan de ene kant de wensen van de Compagnie, en aan de andere kant de toenemende vraag naar zelfbestuur van de kolonisten. Hiertoe voerde hij een burgerlijk bestuur in met een burgemeester en schepenen. Hij zorgde er echter voor dat hij zelf dominant bleef in dit bestuur. Stuyvesants grootste verdienste was dat hij de concurrenten van de kolonie op afstand wist te houden: hij kwam tot een overeenkomst over een nieuwe grens met de Engelse puriteinen in het noorden, verjoeg de Zweden uit hun kolonie aan de Delaware-rivier, en legde het bij met de indianenstammen. Langzaam begon de kolonie te stabiliseren en te groeien.
Het einde van Nieuw-Nederland
Ontwikkelingen op grotere schaal dan waar Stuyvesant invloed op had bezegelden echter het lot van de nu welvarende kolonie. Tussen de Republiek en de grote concurrent Engeland was een enorme rivaliteit ontstaan. De twee landen vochten voor suprematie op zee, een strijd die de Republiek uiteindelijk zou verliezen.
In 1661 besteeg Charles II de Engelse troon. Hij schonk zijn broer, de Hertog van York, het hele gebied waar tot dan toe Nieuw-Nederland was gesitueerd. In 1664 voer een Engelse vloot van vier schepen en driehonderd soldaten naar Long Island, waar het leger van boord ging en naar Nieuw-Amsterdam marcheerde. Stuyvesant wilde de stad verdedigen, maar de burgemeesters en gewone burgers weigerden dit. Het bestuur van Stuyvesant en de WIC was niet geliefd geweest en de Engelsen hadden beloofd de hele bevolking in vrede te laten. Nieuw-Amsterdam capituleerde en ging New York heten. Het thuisland Nederland werd dus zonder een schot te lossen buitenspel gezet. In 1673 werd Nieuw-Nederland nog één keer terugveroverd op de Engelsen. New York heette toen heel even Nieuw-Oranje. Lang mocht dit echter niet duren: in 1674 ging het weer over naar de Engelsen, in ruil voor Suriname.
New York in latere tijden
Tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783) was New York een loyalistisch bolwerk. New Yorkers wilden hun bestaan niet zomaar afgeven aan de opstandelingen. Een frappant gegeven is dat de Republiek een van de eerste landen was die de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten erkenden. Nederlanders stonden positief tegenover de verlichte waarden van de revolutie, en het kan ze niet ontgaan zijn dat hun vroegere aartsvijand uit hun voormalige gebied werd geschoten. Met geen mogelijkheid had de Republiek de kolonie echter kunnen behouden. Het Engelse overwicht op zee was te groot. Bovendien zou het handelen van de Republiek inzake Nieuw-Nederland in deze tijd ‘mismagement’ genoemd kunnen worden. De Nederlanders die in de Nieuwe Wereld waren neergestreken, kozen toen het moment kwam voor een andere baas, en dat was dat. De vierhonderd jaren van vriendschap, waar Nederland zich op beroept, moeten met een korrel zout worden genomen: er waren in 1609 nog lang geen Amerikanen om vrienden mee te zijn.
Reactie plaatsen
Reacties