1607: John Smith sticht Jamestown Settlement
Het verhaal van John Smith (1580-1631) en zijn ontdekking van het land genaamd Virgina in 1607 is al vele malen de aanleiding geweest voor boeken en films. Waarschijnlijk de meest bekende hiervan is Disneys tekenfilm Pocahontas, over de bijzondere liefde tussen de Engelse kolonist en de indiaanse vrouw. Het moge echter duidelijk zijn dat Smiths expeditie niet alleen maar rozegeur en manenschijn was.
Een gewaagde expeditie
Reizen en gevaar waren de rusteloze John Smith niet vreemd toen hij in december 1606 de reis naar Amerika begon. Hij had een militaire carrière achter de rug in Europa tegen de Spanjaarden en de Turken had gevochten, als zeeman had gediend en uit Turkse gevangenschap was ontsnapt. Dat hij zich bij terugkomst in Engeland had aangesloten bij een groep Londense ondernemers die van plan waren een Engelse kolonie in het verre Amerika te stichten hoeft dan ook geen verbazing te wekken.
De Engelse koning James I erkende deze groep in 1606 officieel als de Virginia Company en in december vertrokken drie schepen met 104 kolonisten, waaronder Smith, naar Virginia, zoals de Amerikaanse oostkust werd genoemd. Het doel van de compagnie en koning James was om Engelands positie in de ‘Nieuwe Wereld’ te vestigen, goud en zilver te zoeken, en een doorvaart naar Azië te vinden. Goud of de doorvaart zou men niet vinden, maar de expeditie betekende wel het begin van Engelands rol als belangrijkste koloniale macht in Noord-Amerika.
Moeizaam begin
Na een reis over de Atlantische Oceaan voer de kleine expeditievloot op 26 april 1607 de Chesapeake Bay binnen en op 14 mei gingen de kolonisten aan land aan de oever van de James River. Ze kozen een drassig schiereiland dat goed te verdedigen was uit als locatie voor hun kolonie, die ter ere van de koning Jamestown werd genoemd. De Virginia Company had John Smith als één van de zeven bestuurders van de kolonie aangesteld maar met zijn nuchtere instelling botste hij vaak met zijn collega’s. Er was genoeg waarover zij over van mening konden verschillen, want de kolonie stond in haar begindagen voor grote problemen.
De Engelsen hadden zich gevestigd in het rijk van de Powhatan-indianen. Vreedzame handel tussen indianen en nieuwkomers, waarbij Smith bijvoorbeeld maïs wist te verkrijgen, werd afgewisseld met gewelddadige botsingen. Smith zelf werd tijdens een verkenningstocht gevangen genomen door de indianen en naar Powhatan gebracht. Naar eigen zeggen werd hij hier ter dood veroordeeld en zou het er niet levend van afgebracht hebben als Powhatans tienjarige dochter Pocahontas niet tussenbeide was gekomen. Om zich tegen de indianen te verdedigen, bouwden de kolonisten enkele weken na aankomst een groot fort.
De kolonie kwam ondertussen moeizaam van start. Naast de indiaanse aanvallen eisten voedseltekorten en ziektes hun tol, verwoestte een brand alle woningen, en bleef het bestuur koppig naar goud zoeken in plaats van zich op meer praktische zaken te richten. In december 1607, een jaar na vertrek uit Engeland, waren er nog maar 38 van de oorspronkelijke 104 kolonisten over.
John Smith en Pocahontas
In september 1608 werd Smith de president van de kolonie. Hij voerde een streng maar doeltreffend bewind gebaseerd op de regel dat “hij die niet zal werken, niet zal eten”. De kolonisten begonnen gewassen te verbouwen, te vissen, en er werd een put geslagen. Door voedsel van de Indianen te verkrijgen wist Smith de kolonisten vrijwel ongeschonden door de winter te loodsen. Toen echter in 1609 zijn kruitzak op onverklaarbare wijze ontbrandde en hem ernstig verwondde, was hij genoodzaakt naar Engeland terug te keren. Hij zou later met een andere handelscompagnie weer naar Amerika reizen om de kust in kaart te brengen en gaf daarbij New England zijn naam. Na in 1617 nog één keer tevergeefs geprobeerd te hebben een nieuwe kolonisatiepoging op touw te zetten zou hij Amerika niet meer zien. Zijn vele boeken met beschrijvingen en reisverhalen werden echter populaire naslagwerken voor latere kolonisten. Smith stierf in 1630 in Londen.
Wat betreft de legendarische Pocahontas: haar echte naam was Matoaka, maar haar bijnaam was Pocahontas, dat iets als ‘de ondeugende’ betekende. Zij was de beroemde indianendochter van de verhalen en uit de Disneyfilm die haar naam draagt. Of ze werkelijk John Smiths leven redde is onzeker, maar wel raakten ze bevriend en was het meisje vaak te vinden in Jamestown, waar ze Engels leerde spreken. Na Smiths vertrek liet ze zich echter niet meer zien en ze speelde pas weer een rol van betekenis toen ze zich in 1614 tot het christendom bekeerde en met de vooraanstaande kolonist John Rolfe trouwde, waardoor de vijandelijkheden tussen indianen en Engelsen stopten.
In 1616 reisde ze met haar man en kind mee naar Engeland, waar de Virginia Company in haar bezoek vooral een propagandastunt zag om investeerders en de koning te verleiden de compagnie te steunen. Net als Smith zou zij Jamestown niet meer terugzien: in maart 1617 overleed ze in Engeland.
De starving time
Jamestown was tijdens en na Smiths presidentschap aangevuld met nieuwe kolonisten uit het moederland. Het grote aantal monden dat gevoed moest worden legde echter een grote druk op de voedselvoorziening en de groei van de kolonie leidde tot oorlog met de indianen, die het fort probeerden uit te hongeren. In deze rampzalige periode, de ‘starving time’, overleefden slechts 90 van de ongeveer 280 kolonisten de winter van 1609-1610 op een dieet van paarden, ratten, schoenleer en, naar verluidt, gestorven medekolonisten.
Toen in de lente van 1609 twee schepen uit Engeland in Jamestown aankwamen, werd besloten dat de zwaar getroffen kolonie niet meer te redden was. De overlevenden van het drama werden aan boord genomen en in juni zette men koers naar Engeland – om in de Chesapeake Bay een Engelse vloot van drie schepen met nieuwe kolonisten, voorraden en een bestuur aan te treffen waarvan de leider, de baron de la Warr (waar de naam Delaware vandaan komt), hen sommeerde om te keren. Jamestown zou niet verlaten worden.
Jamestowns betekenis
Onder het nieuwe militaire bestuur herstelde Jamestown zich langzaam maar zeker. Onder leiding van John Rolfe werd er begonnen met het verbouwen van tabak, dat zou uitgroeien tot de belangrijkste industrie voor Virginia, en arriveerden er steeds meer nieuwe kolonisten, naast slaven om op de tabaksplantages te werken. Langzamerhand ging het beter met de kolonie, die met de tabaksteelt eindelijk winstgevend werd. Zelfs een grote indiaanse aanval in 1622 die 350 kolonisten, een kwart van de bevolking, het leven kostte kon de kolonie niet meer ongedaan maken.
Jamestown is in de loop der tijd uitgegroeid tot het symbolische begin van de geschiedenis van de Verenigde Staten, en de nuchtere John Smith is lang als een nationale held beschouwd. De resten van ‘Historic Jamestowne’ zijn dan ook nog steeds te bezoeken in het Colonial National Historic Park in de buurt van Williamsburg (Virginia), waar zowel de hongersnoden en andere ontberingen als het perspectief van de lokale indianen aan bod komen.
Reactie plaatsen
Reacties