Tussen 1914 en 1918 namen 65 miljoen mensen de wapens op. 10 miljoen soldaten kwamen daarbij om het leven, en 20 miljoen zouden niet herstellen van de mentale inslag die de wereldoorlog achterliet.

De Eerste Wereldoorlog speelde zich af van de kusten van Amerika tot die van Azië. Het was een clash tussen grote rijken, waarbij nieuwe dynastieën de oude vervingen.

Er kwam een nieuwe manier van oorlogsvoering, niet enkel in de loopgraven werd gevochten. Het invoeren van de vliegtuigen zorgde voor een heel ander gevechtsveld.

In het water gebruikten de Duitsers de U-boten, die zorgden voor dood en vernietiging. Op 11 november om 11u11 in 1918 werden de wapens definitief neergelegd. De kogel van de Servische nationalist en huurmoordenaar Gavrilo Princip zorgde voor de start van de Eerste Wereldoorlog.

In het begin van 1915 was Duitsland er nog steeds niet in geslaagd een doorbraak te forceren. Nu trotseren de Duitsers in loopgravengevechten de Frans-Britse alliantie in België en Frankrijk. Een nieuw wapen werd gebruikt: giftig gas. Ook ontstond een nieuwe ziekte: shellshock (wat militaire verplichtingen wegens gevoels-of bewegingsstoornissen onmogelijk maakte). De mijnen werden tijdens dit jaar geïntroduceerd.

Von Hindenburg

Paul von Hindenburg was een 66-jarige generaal toen hij samen met Ludendorff de opdracht kreeg om in Oost-Pruisen de Russische mobilisatie de kop in te drukken. Na een eerste confrontatie met het 1ste Russische leger bij Gumbinnen trok het 8e Duitse Leger zich terug en nam de trein naar Tannenberg waar ze het 2e Russische Leger troffen. Door ouderwetse omsingelingstechniek werd het 2e Russische leger verslagen.

Lees meer »

Keizer Wilhelm II van Duitsland

De crisis die in 1914 ontstond na de moord op de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand in Sarajevo bracht de allang sluimerende spanningen tot een noodlottige uitbarsting. Wilhelm ziet het in 1914 als zijn plicht om Oostenrijk te steunen wanneer deze bondgenoot in conflict komt met Servië als gevolg van de moord op Franz Ferdinand. Servië weet zich gesteund door Rusland, dat Frankrijk als bondgenoot heeft. Door Frankrijk via België binnen te vallen, lokt Duitsland ook de oorlogsverklaring van Engeland uit, dat de neutraliteit van België heeft gegarandeerd. Als daarna ook andere staten deelnemen aan de strijd is de Wereldoorlog een feit.

Lees meer »

Keizer Frans Jozef van Oostenrijk

Keizer Frans Jozef is 83 jaar op het moment dat Frans Ferdinand vermoord wordt. Hij zit op dat moment 65 jaar op de troon. De volledige ambtenarij adviseert de keizer om Servië de oorlog te verklaren. De keizer gaat akkoord met een aanval op Servië, maar niet zonder de militaire steun van Duitsland. Aangezien Servië met Rusland een machtige bondgenoot heeft is een aanval zonder de Duitsers te riskant.

Lees meer »

Helmuth von Moltke

Helmuth von Moltke wou na de moord op Frans-Ferdinand een oorlog met Rusland om te verhinderen dat de industrie van dat land groter zou worden dan die van Duitsland.

Lees meer »

Frans-Ferdinand

Kroonprins van Oostenrijk-Hongarije Franz Ferdinand (1863-1914) was verzot op de jacht en maakte overal ruzie. Tegelijkertijd deed hij zijn uiterste best de vrede in Europa te handhaven. Na de fatale aanslag op zijn leven grepen haviken hun kans om de Eerste Wereldoorlog te ontketenen.

Lees meer »

14. Tankslag bij Cambrai

De Slag bij Cambrai, een term die duidt op de aanval in november 1917 tegen de Duitse stellingen van de Hindenburglinie, valt onder het rijtje bloedige en nutteloze aanvallen op het westfront. Deze slag wordt echter gekenmerkt door belangrijke vernieuwde tactieken in beide kampen die de gevechtsmethodes van 1918 aankondigen om uit de strategische impasse te komen waarin het front sinds herfst 1914 vastzit.De meest spectaculaire vernieuwing is het gebruik van tanks door de Britten als doorslaggevend element in de veldslag. De nieuwe methodes van de Duitsers in de tegenaanval zijn misschien het meest belangrijke initiatief, op zowel korte als middellange termijn.De Britten maken voor het eerst gebruik van tanks in september 1916 tijdens de Slag bij de Somme. Behalve het verrassingseffect blijken de tanks van weinig nut. In 1917 groeien de twijfels rond deze weinig betrouwbare, langzame machines die slecht bestand zijn tegen de Duitse artillerie: de Britse pogingen bij Arras en Passendale en de Franse op de Chemin des Dames lopen uit op rampen.Het Duitse opperbevel laat zich misprijzend uit over dit nieuwe wapen zonder toekomst. De officieren van het Britse Tank Corps blijven echter hameren op de voordelen van het gebruik van deze kolossen als elementen die de mythisch geworden opmars mogelijk kunnen maken. Luitenant-kolonel John Fuller pleit voor het gebruik van veel tanks op droge bodem, maar niet in de modder in Vlaanderen. Douglas Haig weert de tanks lang af, maar het idee van een tankoperatie duikt weer op als de Britten zich bewust worden van het tragisch vastlopen van de Derde Slag bij Ieper. Vanaf dat moment mikt Haig op dit nieuwe offensief om de zo lang verwachte doorslaggevende doorbraak te verwezenlijken, ook omdat de publieke opinie in de geallieerde landen zich ongerust begint te maken over de verzwakking van Rusland.Het Britse hoofdkwartier kiest Cambrai als doelwit: de stad is een van de belangrijkste Duitse spoorwegknooppunten en garnizoensplaatsen op het westfront en is omgeven door wijde vlaktes op krijtbodem, uiterst gunstig voor het gebruik van tanks. De stad is aan de westkant goed verdedigd door de Hindenburglinie, maar de Britse inlichtingendienst weet dat de betreffende aanvalszone gehouden wordt door in Ieper verzwakte troepen die nu een minder belangrijk geachte plaats op het front bezetten.Het Britse aanvalsplan, ontworpen door generaal J. Byng, commandant van het 3e leger, is degelijk ontwikkeld: hij mikt op het doorbreken van het Duitse front en vervolgens Cambrai te omcirkelen en in te nemen na een geslaagde frontale doorbraak van de Hindenburglinie en deze uitgebuit te hebben met drie cavaleriedivisies. De voorbereidingen op de aanval zijn compleet vernieuwd: geen voorbereidend bombardement meer, maar een echt verrassingseffect. De tanks maken de weg vrij voor de infanterie. De luchtmacht verstoort de Duitse achterhoede om de aanvoer van versterking te belemmeren.De aanval begint op 20 november om 6.20 uur op een front van tien kilometer breed. Het Tank Corps zet 476 tanks in, waarvan 350 bewapend. Zes infanteriedivisies doen mee aan de aanval. Het begeleidende bombardement is zeer goed getimed en verrast de Duitsers. Op sommige plaatsen gebruiken de Britten oorlogsgassen, afgeschoten door de fameuze Livens-cilinders.Voorafgegaan door een waar gordijn van ontploffingen gaan de tanks snel vooruit en bereiken de Duitse loopgraven. Voor het eerst sinds de bouw is de Hindenburglinie zwaar beschadigd. Diverse Duitse eenheden blazen de aftocht door de onaangename verrassing en de angst die de tanks oproepen. De Britten maken ongeveer 8.000 krijgsgevangenen op de eerste dag van het offensief. Het is de snelste opmars in een aanval sinds 1914: op de avond van 20 november hebben de Britten 9 kilometer terrein gewonnen en zijn ze op 6 kilometer van Cambrai.Maar, het probleem blijft de uitbuiting van de doorbraak. Om een voorbeeld te geven: het gewicht van een Britse tank doet de berg van Masnières inzakken en brengt de voortgang van de cavalerie in gevaar. Sterker nog, de versterking komt niet snel genoeg door via versperde wegen: 15 uur zijn nodig om de laatste vijf kilometers naar het front te overbruggen.De stoot van de eerste aanval verdwijnt in feite tegelijk met het verrassingseffect. De Duitsers bedreigen de meest vergevorderde troepen bij het bos van Bourlon. De Britten vallen op 23 november aan, tegelijk met het luiden van de klokken in Groot-Brittannië om wat een wonderbaarlijke overwinning lijkt te zijn. Enkele tanks en een Welse brigade bezetten een deel van het bos van Bourlon ondanks zwaar artillerievuur, maar zijn volledig geïsoleerd van de rest.Ludendorff besluit na een algemene terugtrekking overwogen te hebben tot een tegenaanval. Hij trommelt een twintigtal divisies op en geeft het signaal in de ochtend van 30 november. Het succes laat geen minuut op zich wachten en is verwoestend. De Duitsers, ondersteund door gasgranaatvuur, winnen in twee uur meer dan vijf kilometer terrein en dreigen even meerdere in een lus geïsoleerde Britse divisies in te sluiten. De aanvallers gebruiken nieuwe strijdmethodes, gebaseerd op infiltratie in de vijandige linies van kleine groepen overbewapende en zeer goed getrainde soldaten. Deze nieuwe tactiek, uitgedacht door veldofficier Oskar von Hutier, was al met succes getest op het Italiaanse front.Als de gevechten op 4 december staken, is wat de Britten oorspronkelijk een onverhoopt succes noemden uitgelopen op een compleet fiasco. De eerste terreinwinst is verloren gegaan, de menselijke verliezen zijn in beide kampen in balans en even hoog: 44.000 doden, gewonden en vermisten (waarvan 6.000 krijgsgevangenen) bij de Britten, 45.000 (waarvan 10.000 krijgsgevangenen) bij de Duitsers.

Lees meer »

13. Slag bij Passendale

In de zomer van 1917 zijn de Britten vastbesloten de patstelling aan het Vlaamse front te doorbreken. Ze willen doorstoten naar de havens van Oostende en Zeebrugge, waar de Duitse onderzeeërs voor anker liggen. Tegelijk hopen ze met een groot offensief in het noorden de druk op de Franse troepen in het zuiden te verlichten. De Fransen kampen met grootscheepse muiterijen en hebben dringend tijd en rust nodig om orde op zaken te stellen. Na de mislukkingen van 1916 bij Verdun en aan de Somme kiezen de Duitsers resoluut voor de verdediging. De Britten daarentegen, blijven tot het einde van de oorlog geloven in de doorbraak. In Vlaanderen plaatsen de Duitsers hun Vierde en Zesde Leger onder het bevel van Kroonprins Rupprecht von Bayern. Als stafchef van het Vierde Leger krijgt hij de beste Duitse defensiespecialist, kolonel von Lossberg, die de grote 'Abwehrschlacht' voorbereidt. Ze kiezen voor een verdediging in de diepte met zes verdedigingslinies ('Stellungen'), bunkers, mitrailleurs en een aflossingssysteem tussen eerstelijnstroepen, reserves en speciale 'Eingreifdivisionen', die klaarstaan om het verloren terrein terug te winnen als de vijand toch doorbreekt.PROLOOG BIJ MESEN-WIJTSCHATE Om de Ieperboog te kunnen doorbreken, moet eerst het front ten zuiden van Ieper rechtgetrokken worden: de Wijtschateboog, beter bekend als Messines Ridge. In de vroege ochtend van 7 juni 1917 worden daarom 19 dieptemijnen simultaan tot ontploffing gebracht. Het wordt de grootste kunstmatige explosie tot dusver, die het effect heeft van een krachtige aardbeving. De ontreddering bij de Duitsers is compleet. De eerste linie wordt met grote verliezen verlaten en enkele uren later moeten ze ook hun tweede linie prijsgeven. De Nieuw-Zeelanders grijpen Mesen en de beide Ierse divisies nemen de puinen van Wijtschate in. Het ondergronds werk van de Tunnellers en een briljant strategisch aanvalsplan van Plumers Tweede Leger zorgen voor een succes zonder voorgaande. Een week later is de hele Wijtschateboog opgerold en kan de Britse opperbevelhebber Douglas Haig zich concentreren op zijn 'Flanders Offensive', beter bekend als de 'Derde Slag bij Ieper' of 'de Slag van Passendale'.DE VOORBEREIDINGEN Voor deze slag brengt Haig het Vijfde Leger van generaal Gough in stelling, ten zuiden daarvan ligt het Tweede Leger van generaal Plumer. Haig en Gough plannen een groot offensief over een breed front. Eerst moet de Britse artillerie de Duitse verdedigingslinies vernietigen, gevolgd door een massale aanval van de infanterie die in één klap moet oprukken tot de Wilhelm-Stellung en misschien zelfs tot Flandern I. Op 12 juli 1917 beschieten de Duitsers voor het eerst de Britse stellingen met mosterdgas, beter bekend als Yperiet. Een slecht begin voor het geallieerde artilleriebombardement dat vier dagen later van start gaat. In twee weken tijd vuren de Britten ruim 4 miljoen projectielen af naar de Duitse linies, dat is tweeënhalve keer zoveel als een jaar eerder aan de Somme. Aan de vooravond van de slag vindt op 26 juli bij het Polygonebos één van de grootste luchtgevechten uit de hele oorlog plaats waarbij liefst 94 vliegtuigen betrokken zijn.FASE I: JULI-AUGUSTUS: BRITTEN Eind juli begint het hevig te regenen. Het kapotgeschoten terrein wordt al snel uiterst drassig. Na herhaaldelijk uitstel openen de negen divisies van het Britse Vijfde Leger op 31 juli 1917 eindelijk de aanval. De tankbrigades raken echter niet door de modder; de aanval loopt vast op de Wilhelm-Stellung en moet gestaakt worden. In drie dagen tijd hebben de Britten 3 kilometer terreinwinst geboekt, amper de helft van wat ze zich tot doel gesteld hadden. Op 10 augustus lanceren de Britten een aanval op de hoogten rond Geluveld. Die zijn voor de Duitsers van groot strategisch belang: van daaruit kunnen ze immers de hele Britse rechterflank onder vuur nemen. De aanval mislukt: alleen Westhoek wordt ingenomen. Midden augustus verplaatst de actie zich naar Langemark, maar ook daar lopen de tanks opnieuw vast hoewel er, na een paar warme dagen, een droge korst op de modder is gekomen. De doorbraak lijkt steeds verder weg. Eind augustus geeft Haig het initiatief opnieuw aan generaal Plumer. Die besluit de Duitse Eingreifdivisionen met hun eigen tactiek te bestrijden. Hij ontwikkelt een 'step-by-step'-tactiek: beperkte, gerichte aanvallen in plaats van een massaal offensief over een breed front. Plumer krijgt ook de beschikking over twee nieuwe korpsen: het I. en II. Anzac, Australian and New Zealand Army Corps.FASE II: SEPTEMBER-OKTOBER: ANZACS De combinatie van nieuwe troepen en een aangepaste tactiek mist haar uitwerking niet. Op 20 september wordt met succes gestreden rond de Meenseweg en op 26 september verovert de 5de Australische Divisie het Polygoonbos. De Britten slagen er bijna overal in om de Wilhelm-Stellung te doorbreken. De Duitse bunkers worden één voor één ingenomen, meestal door vrijwilligers die rond de bunker sluipen en de verdedigers overmeesteren met handgranaten, knuppels en messen. Voor zo'n aanval is uitzonderlijk veel moed nodig. Nergens zijn dan ook zoveel Victoria Crosses - de hoogste Britse militaire onderscheiding - uitgereikt als hier in de streek. Op 4 oktober bereiken de Britten de Flandern I-Stellung, die de Duitsers kost wat kost willen verdedigen. Daarom wijken ze af van hun gebruikelijke tactiek en plaatsen ze al hun troepen in de voorste linie. Het resultaat is een bloedige catastrofe: 4 oktober wordt een zwarte dag voor de Duitsers. De Nieuw-Zeelanders veroveren 's Graventafel en de 3de Australische Divisie doorbreekt de Flandern I-stelling bij het latere Tyne Cot Cemetery. Oktober 1917 is één van de natste maanden van de eeuw. Plumer en Gough vragen om het offensief op te schorten, maar Haig heeft een overwinning nodig. Hij wil ook voorkomen dat de Duitsers verder naar het zuiden de uitgetelde Fransen zouden aanvallen. Wat aanvankelijk het doel van de eerste fase van het offensief was, wordt nu het einddoel van de hele campagne: de puinen van het dorp Passendale op de heuvelkam veroveren. In enkele dagen tijd veranderen aanhoudende stortregens het landschap in een modderzee. Op 9 oktober kost het de Britse troepen 11 uur om vanuit Ieper over smalle loopplanken hun vertrekposities te bereiken; de artillerie naar voren brengen wordt al helemaal onmogelijk. Vóór de aanval kunnen de Britten dus niet, zoals gebruikelijk, de Duitse stellingen onder vuur nemen. De Slag bij Poelkapelle eindigt dan ook in een bloedige mislukking. Op 12 oktober proberen de geallieerden Passendale in te nemen, maar de Duitsers slaan de aanval af met mitrailleurvuur vanuit hun bunkers. De volgende dag geeft Haig het bevel de aanval te stoppen. Hij laat de uitgebloede Anzacs voor een groot deel vervangen door Canadezen.FASE III: CANADEZEN Op 26 oktober beginnen de Canadezen in de gietende regen aan hun 'Road to Passchen-daele'.Vijf dagen later krijgt generaal Plumer nog meer troepen ter beschikking. De naam van het dorp heeft intussen mythische proporties aangenomen: 'Passion-dale', 'dal van het lijden'. Op 6 november kunnen de Canadezen het dorp, of wat er nog van overblijft, eindelijk innemen. Verder komen ze niet meer; op 10 november loopt het offensief dood op de top van de heuvelkam.RESULTAAT Het resultaat van Haigs 'Flanders Offensive' is bedroevend: na 100 dagen zijn de geallieerde troepen amper 8 kilometer opgerukt. De menselijke tol is enorm. 250.000 Britten zijn gesneuveld, gewond of vermist, een kwart van alle ingezette manschappen. Aan Duitse zijde liggen de verliezen iets lager. Toch is de Slag van Passendale bepalend voor de afloop van de oorlog. Doordat de Duitsers in het noorden vastgehouden worden door de Britten, kunnen ze in het zuiden niet aanvallen tegen de weerloos geworden Fransen. Tijdens de Slag van Passendale verliezen ze ook enorme hoeveelheden materieel, die de Duitse fabrieken niet meer kunnen aanvullen. Haig heeft Zeebrugge nooit bereikt, maar met zijn uitputtingsslag heeft hij de Duitsers net die reserves ontnomen die ze in 1918 tekort komen om de oorlog te winnen. De 'Materialschlacht' van 1917 zal de Duitsers een jaar later alsnog de doodsteek geven.

Lees meer »

11. Slag bij Arras

De Slag bij Arras in het voorjaar van 1917 is een van de grootste offensieven op initiatief van het Britse leger op het westfront, op gelijke schaal met de Slag bij de Somme en de Derde Slag bij Ieper.De stad Arras was vanaf oktober 1914 het doelwit van de Duitse artillerie. Arras was in handen van de geallieerden, maar lag op enkele kilometers van het front en vormde zo een lus in de Duitse linies. Het belfort en het stadhuis, symbolen van de middeleeuwse stad, zijn verwoest en een groot deel van de wijken in het centrum ernstig beschadigd.Vanaf februari 1916 is Arras Brits met een tweetalig bestuur, half Engels half Frans, bewoond door slechts een klein deel van de oorspronkelijke burgerbevolking.

Lees meer »

8. Slag bij Loos

Na de gevechten in het voorjaar van 1915 (Vimy, Lorette, Neuve-Chapelle, Festubert, Ieper) is de zomer op het Britse front in de Artois en Vlaanderen een rustige periode. Geen enkele grote aanval wordt ondernomen, toch verliezen de oorlogsvoerders dagelijks honderden mannen door sporadisch artilleriegeschut en actieve scherpschutters. De twee kampen profiteren van deze ‘rust’ om hun loopgraven te versterken en een achterbakse oorlog te voeren met landmijnen. Op verzoek van de Fransen breidt het Britse leger de bufferzone van het front uit tot ten noorden van Ieper en in het zuiden tot aan Lens. Het nieuwe 3e leger installeert zich in augustus 1915 tussen de Somme en Hébuterne in het zuiden van de Pas-de-Calais. Tussen mei en september 1915 arriveren zo’n vijftien divisies van het ‘nieuwe leger’ van Kitchener in Frankrijk en België.De enige noemenswaardige actie op het Franse front speelt zich op 15 en 16 juni 1915 af bij Givenchy-lès-La-Bassée. Deze actie gaat gepaard met de hervatting van het Franse offensief in de Artois door Foch en ter voorbereiding van een grotere operatie in het zuiden bij Loos om de hoger gelegen punten in te nemen. Het voorbereidende bombardement tegen een uiterst sterk verdedigde zone stelt niets voor en veroordeelt de infanterie tot een bloedbad: van een compagnie van vijf officieren en 170 mannen van de 2nd Yorks ontsnappen slechts 40 man aan de dood of verwondingen. De operatie loopt snel uit op een complete flop voor de Britten en Canadezen die aan de gevechten deelnemen. De meesten waren nog niet over hun uitputting heen van de Tweede Slag bij Ieper.De Slag bij Loos – in september/oktober 1915 – is de Britse bijdrage van de grote geallieerde aanval in de Artois, door Joffre tegegelijk gestart met het Franse hoofdoffensief in de Champagnestreek. De Franse opperbevelhebber meent dat het tijdelijke numerieke overwicht van zijn leger een beslissende doorbraak mogelijk moet kunnen maken.De Fransen concentreren zich op de heuvelrug van Vimy. De Britten hebben de mijnstreek in de omgeving van het lager gelegen Loos-Hulluch op de vlakte van Gohelle als doel. Generaal Haig, altijd klaar om grootschalige aanvallen te ontketenen zonder rekening te houden met de massale menselijke verliezen van zijn eenheden, heeft dit keer ondanks een zeer negatieve context zes divisies opgetrommeld: zijn troepen zijn uitgeput door de geleden verliezen in het voorjaar en er heerst nog altijd schrijnend gebrek aan munitie. Hij rekent echter op een beduidend getalsmatig overwicht – 1 op 7 – voor de aanval op de gekozen smalle zone van het front. De Slag bij Loos is voor de Britten door het aantal gemoeide manschappen een van de grootste aanvallen sinds het begin van de oorlog en wordt door de initiatiefnemers beschouwd als de ‘Big Push’.Een ononderbroken bombardement van vier dagen strooit 250.000 granaten over de Duitse verdedigingslinies. Over de bank genomen zonder reëel effect. De Britten verspreiden in de ochtend van 25 september 1915 140 ton chloorgas door middel van 5.000 op de eerste linie geplaatste cilinders als aanvulling op een onvoldoende geacht spervuur van de artillerie. Na de gruwelijke kennismaking met Duits oorlogsgas in Ieper in april, maken de geallieerden voor het eerst gebruik van dit wapen bij Loos, met als doel de eerste Duitse linie uit te schakelen. De soldaten beschikken slechts over zeer primitieve gasmaskers. De draaiende wind jaagt op sommige plaatsen de gassen echter terug naar de Britse loopgraven. Slechts zeven doden, maar toch zijn meer dan 2.600 mannen met het gas in aanraking gekomen en buiten gevecht gesteld. De Duitsers slaan in de eerste instantie in paniek. Aan hun kant zijn ongeveer 600 soldaten omgekomen door vergassing. 75.000 Britse infanteriesoldaten kruipen uit de loopgraven.De zuidelijke zone van de aanval registreert op de eerste dag een spectaculair succes: de aanvallers, gedeeltelijk aan het zicht onttrokken door rookschermen, nemen het dorp Loos in vanaf ‘punt 70’ en trekken op naar Lens. De opmars is echter van korte duur vanwege munitiegebrek en vertraging van de versterking. De Duitsers nemen ‘punt 70’ terug. Meer naar het noorden is de Britse opmars beperkter want de aanvallers stuiten op de buitengewone verdedigingswerken van de ‘Hohenzollern Schans’: een uitgebreid complex van loopgraven en onderaardse bunkers. Ze worden bedolven onder mitrailleurvuur, maar nemen desondanks een deel van de versterkte eerste linie in, voornamelijk rond de ‘Hohenzollern Schans’. De Duitse mitrailleurs hebben overal grote schade aangericht: de Britten tellen in één dag 8.500 doden, het grootste verlies sinds het begin van de oorlog. De volgende dag, op 26 september, arriveert de Duitse versterking in groten getale om de bressen te vullen.De Britten lanceren vervolgens een aanval zonder voorafgaand bombardement. Het loopt uit op een bloedbad: het merendeel van de soldaten wordt gedood door mitrailleurvuur. De Britten beginnen sommige nieuw verworven stellingen van de vorige dag te verlaten. De sporadische gevechten duren nog enkele dagen, weer rond de ‘Hohenzollern Schans’, voordat het Britse opperbevel besluit tot terugtrekking en constateert dat de slag een zeer ernstig fiasco was. Een nieuwe poging wordt op 13 oktober gewaagd, weer met gebruik van oorlogsgassen. Ook deze aanval loopt uit op een fiasco: in tien minuten verliest de 46e Divisie 180 officieren en 3.583 soldaten voor de ‘Hohenzollern Schans’.Dit keer zijn de Britse verliezen angstwekkend hoog: 50.000 gewonden, doden en vermisten (minstens 20.000 doden). Onder de vermisten, de enige zoon van schrijver en bezinger van de deelname van Groot-Brittannië aan de Eerste Wereldoorlog Rudyard Kipling. Kipling blijft ontroostbaar de omgeving van Gohelle vergeefs afzoeken naar sporen van zijn vermiste zoon. De stoffelijke resten van John Kipling worden in 1991 geïdentificeerd en rusten nu op de begraafplaats Saint-Mary’s Advanced Dressing Station Cemetery in Haisnes. Diverse nieuwe eenheden met rekruten die voor het eerst vochten, vielen volledig uiteen. De verliezen waren bijzonder hoog bij de Schotse troepen en officieren. De Duitse verliezen lagen de helft lager. Tegelijk met de Britse nederlaag in Loos eindigen de Franse offensieven in de Artois en de Champagnestreek op wrede teleurstellingen na een hoopvol begin.De grootste consequentie van het falen bij Loos was de vervanging van generaal French als opperbevelhebber van het Britse leger door Haig op 19 december 1915. Ondanks de ondergane beproevingen is het ‘nieuwe leger’ begin 1916 in volle bloei. De Duitse aanval op Verdun heeft een nieuwe uitbreiding van het Britse westfront als gevolg. Vanaf maart 1916 loopt het front van Ieper tot aan de Somme, de Fransen hebben immers de Artois verlaten om het hete hangijzer Verdun aan te pakken.Het is een schrikwekkende constatering dat de ernstige fouten van het opperbevel tijdens de Slag bij Loos over het hoofd werden gezien en dus herhaald werden op de eerste dag van de Slag bij de Somme, die op 1 juli 1916 uitloopt op de grootste ramp in de hele Britse militaire geschiedenis.De heftigheid van de Slag bij Loos is te meten aan het zeer kleine aantal Britse soldaten, gesneuveld tijdens de eerste dag van de aanval (25 september 1915), dat een graf met een naam kreeg: 2.000 op 8.500.

Lees meer »

7. Slag van Festubert

De ‘Slag bij Festubert’ is de naam voor een reeks verwarde operaties, ondernomen door Britse, Indiase en Canadese troepen in de zone van het front in Frans-Vlaanderen, ten westen van Lille, tussen 15 en 27 mei. Zes dagen na de enorme Britse nederlaag bij Neuve-Chapelle. Deze aanvallen vormen het Britse aandeel aan het grote Franse offensief bij Vimy-Lorette op het moment dat deze vastloopt na enkele successen in het begin. De Britten accepteren ook de aflossing van een Franse divisie ten zuiden van het kanaal van La Bassée zodat de Fransen hun krachten kunnen bundelen.De voorbereiding door de artillerie duurt drie dagen. 433 kanonnen van verschillende kalibers schieten 100.000 granaten af op een front van 5 kilometer. Maar het bombardement blijkt grotendeels inefficiënt: veel munitie verkeert in slechte staat en bombarderen is niet voldoende om het Duitse front te ontbinden. De grote verwarring die tijdens het offensief meerdere malen op het slagveld heerst, loopt uit op de dood van veel soldaten door eigen artillerievuur. Dit geldt voor beide kampen.De aanval die op 15 mei door twee infanteriedivisies met voornamelijk Indiase soldaten ontketend is, levert in het begin enkele tactische successen op en de inname van verscheidene zones van het Duitse front. De Duitsers moeten zich terugtrekken achter hun tweede linie. Een nieuwe aanval in de stromende regen op 18 mei, dit keer geleid door Canadese eenheden, loopt vast door de aankomst van Duitse versterking en de door de artillerie veroorzaakte verliezen. Een derde reeks aanvallen tussen 20 en 24 mei loopt uit op de inname van de ruïnes van het dorp Festubert. Het Britse leger is in twaalf dagen vechten maar één kilometer verder gekomen over een kleine breedte van het front. Als dit offensief op 27 mei eindelijk staakt, schrijven de Britten 16.000 slachtoffers zonder op betekenisvolle wijze het Franse offensief op Vimy gesteund te hebben.Veel soldaten kwamen om door artillerie- en mitrailleurvuur, anderen sneuvelden tijdens gevechten van man tegen man. Sommigen verdronken in de loopgraven en volgelopen afvoergeulen.Dit nieuwe fiasco ontketent een politieke crisis in Groot-Brittannië nadat opperbevelhebber Haig zich bij een journalist beklaagde over de gebrekkige en in onvoldoende mate geleverde artilleriemunitie. Het kabinet-Asquith wordt naar huis gestuurd en vervangen door een coalitiekabinet waarin voor het eerst een ‘munitieminister’ aangesteld wordt: David Lloyd George. Het Verenigd Koninkrijk zit vanaf dat moment verwikkeld in een totale oorlog. Een ‘nieuw leger’ van vrijwilligers wordt gecreëerd en getraind.

Lees meer »

6. Eerste slag bij Ieper

Ieper 1914 - In een poging van beide kampen om tijdens de Eerste Wereldoorlog de tegenstander in de flank aan te vallen, ontstaat de zogenaamde Race naar de Zee. Dit eindigt in de eerste Slag om Ieper, waarna beide kampen zich ingraven en er een loopgravenoorlog ontstaat. De eerste Slag om Ieper eist enorm veel doden en begint op 19 oktober 1914.

Lees meer »

5. Slag van de Marne

Begin september 1914 staan de Duitsers heel dicht bij Parijs. Daarmee zetten ze het Von Schlieffenplan verder. Al is er toch een verschil. Het eerste leger onder von Kluck is niet ten westen van Parijs gebleven om zo de troepen in Parijs te omsingelen. In plaats daarvan heeft von Kluck een zwenking naar het zuidoosten gedaan om meer contact te zoeken met het 2e Duitse leger onder von Bülow en om het Franse leger onder leiding van generaal Lanrezac te achtervolgen. De Duitsers zijn immers van mening dat het gedaan is met de Fransen.

Lees meer »

4. Slag van Tannenberg

De slag om Tannenberg wordt voorafgegaan door de eerste gevechten tussen Duitsers en Russen in augustus 1914. In feite waren de Duitsers verrast en het heeft niet veel gescheeld of ze zouden een zware nederlaag opgelopen hebben. Het von Schlieffenplan ging uit van een snelle Duitse overwinning op Frankrijk in 40 dagen om daarna met de Russen af te rekenen. Daarbij rekende men op een tragere Russische mobilisatie. Maar de Duitsers kwamen al snel tot de ontdekking dat ze 2 misrekeningen hadden gemaakt. De Belgen verzetten zich feller wat hun meer tijd kostte. En bovendien waren de Russen al heel snel om legers over de grens te sturen.

Lees meer »

3. Slag der Grenzen

Het Ardennenoffensief, the Battle of the Bulge of het Von Rundstedt-offensief: de Slag om de Ardennen die aan het einde van WO II werd uitgevochten, kent vele namen en is uitvoerig beschreven. Dat ook WO I een Slag om de Ardennen heeft gekend, behoort dan weer minder tot het collectieve geheugen. Stonden de Britten en de Amerikanen in 1944 oog in oog met Nazi-Duitsland, dan waren het in 1914 de legers van Frankrijk en het Duitse keizerrijk die elkaar in de Ardennen troffen.

Lees meer »

2. Slag bij Bergen

Begin augustus 1914 had het Britse kabinet, na veel wikken en wegen besloten om vier infanteriedivisies en een cavaleriedivisie naar Frankrijk te sturen. In totaal ongeveer tachtigduizend man, een belangrijk deel van het Britse leger maar gering, afgezet tegen de omvang van de daar strijdende Franse en Duitse legers. Het was wel een goed geoefend leger bestaande uit beroepsmilitairen behorend tot regimenten met eeuwenoude tradities.

Lees meer »

1. Moord op Frans Ferdinand

In Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië wordt een bom gegooid op een auto. Het mist de inzittenden waaronder de aartshertog van Oostenrijk Frans-Ferdinand en zijn vrouw Sophie Chotek. Een paar minuten later wordt de auto opnieuw gestopt en wordt een pistool afgevuurd. Dit keer raakt het de kroonprins en de kroonprinses. De huurmoordenaar is afkomstig van een terroristische organisatie die gesteund wordt door de Servische overheid. Het aftellen tot de oorlog is begonnen…

Lees meer »